Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [47]Vergeef toch aan uw dienstmaagd de overtreding, want de HEERE zal zekerlijk mijn heer [48]een bestendig huis maken, dewijl mijn heer de [49]oorlogen des HEEREN oorloogt, en [50]geen kwaad bij u gevonden is van uw dagen af. 47. Alsof zij zeggen wilde: Ik neem op mij de schuld en straf mijns heillozen mans, maar vergeef ze mij, daar bid ik u om. 48. Dat is, dat gij gerustelijk zult mogen wonen en regeren, en niet langer, gelijk gij nu doen moet, alle dagen van de ene plaats tot de andere zult moeten vluchten. 49. Zie de aantekeningen boven, hfdst.18 vs.17. 50. Dit is hier eigenlijk te verstaan van eigen wraakgierigheid of andere grote wandaden; derhalve, wil zij zeggen, hoop ik niet dat gij het nu eerst doen zult.